
Verschoppelingen
„Paul, jongen ! als je dat ernstig meent, dan verzeker ik je, dat jij nooit weer van een paard zult vallen".
Nu en dan werd er gerust : daarvoor zorgde het paard zelf ; maar de reis ging toch zóó vlot, dat, eer de zon aan den hemel kwam, het paard reeds in Koens weide liep, en de beide nachtr ...

Verschoppelingen
„Jongen, ik geloof niet, dat er nog één op de heele wereld is, die zooveel vertrouwen in mij stelt als jij. Ik weet niet, of ik je daarvoor bedanken, of daarover berispen moet. Vest op prinsen geen betrouwen : zoo staat er in een Psalmversje, dat we thuis wel eens zongen ; ik ben nog veel minder ...

Verschoppelingen
„Ja, dat is waar. Maar — zie baas ! — zie ik ben nu al zoo oud. Als je een vak leert, verdien je niets. En ik zou toch moeten eten en ergens thuis zijn, en dat kost geld "
Thuis gekomen, zei de baas :
"Wat je moest doen, Paul ? Je moest dat kerkje aan j ...

Verschoppelingen
Ze zong al weer. Paul zag bleek van aandoening : de ontroering sprak uit heel zijn wezen.
„Soms volgen zorgen dreigend elkaar ; God schijnt verborgen ; 't Leed schijnt te zwaar."
De mandoline zweeg nu, en de guitaar zoemde suisend zacht de diepste tonen om zich heen. Alsof het uit zijn ei ...

Verschoppelingen
Paul was niets gerust op de paarden, als de koetsier met gebogen rug en 't gelaat in de opening van 't neergelaten raampje zat te babbelen.
„'t Tocht zoo, koetsier ! ik kom vandaag of morgen wel eens bij je : dan zou ik graag naar je luisteren."
De koetsier knikte beleefd en trok het raam ...

Verschoppelingen
Paul keek strak voor zich naar den grond en als hij zijn gelaat weer, een weinig zwaar moedig, ophief, zei hij :
„Ik zou wel timmerman willen worden, maar — wie zou dan voor de schapen zorgen ? '
„Wel, we zouden een anderen herder zoeken."
Ja, dat begreep hij wel.
„Maar — baas ! z ...

Verschoppelingen
HOOFDSTUK XXV.Dat was toch echt Christelijk ; ware beoefening van de gemeenschap der heiligen ! Want er waren er toch immer, die altijd, Zondag en in de week, de zorg hadden voor zieken en zuigelingen, en dus nooit naar de kerk konden gaan, hoe gaarne ze dat ook wilden. Zóó hielpen de meis ...

Verschoppelingen
„Ja, maar ze hadden er geen zin in, om voor hem te werken. Toen hij terugkwam uit het ziekenhuis, waar men zijn arm had afgezet, woonden andere menschen in zijn huis, en niemand wist, waar zijn vrouw en de jongens gebleven waren. En toen is hij met een beestenschip weer terug gekomen."
Paul b ...

Verschoppelingen
„Jij hebt dus wél den Bijbel gelezen en gelooft er niet aan. Ik lees er veel In, en voor mij is 't zeker, dat God daarin tot mij spreekt. Houd je mij voor gelukkig, of ongelukkig ? "
Ze keken elkander vlak in de oogen.
„Ik houd he voor nog al gelukkig."
,,Ben jij gelukkig, Wüsting ! m ...

Verschoppelingen
Dat beviel den ouden heer bijzonder, en meermalen als Paul sprak van eeuwig zalige gemeenschap met Christus en al de volmaakte rechtvaardigen, van 't allerheerlijkst leven in 't eeuwig zien en kennen van God en Jezus' Christus, — als Paul daarvan sprak, zoo warm, zoo verlan ...